cruzar

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈkɾu.θaɾ/
Woordafbreking
  • cru·zar

Werkwoord

cruzar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
cruzar
cruzaba
cruzado
volledig
  1. overgankelijk oversteken
  2. kruisen, doorkruisen
    • Aquel día no volvió a cruzar una palabra con la chica.  [1]
Synoniemen

Verwijzingen

  1. Arturo Pérez-Reverte, El club Dumas, 1993 (2008 uitg., ISBN 978-84-663-2070-2)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.