cureer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cureer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cu·reer

Werkwoord

vervoeging van
cureren

cureer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cureren
    • Ik cureer. 
  2. gebiedende wijs van cureren
    • Cureer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cureren
    • Cureer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord cureer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.