cureren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cureren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cu·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘genezen’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • Naamwoord van handeling van het Franse curer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
cureren
cureerde
gecureerd
zwak -d volledig

Werkwoord

cureren [3]

  1. overgankelijk genezen
  2. overgankelijk (cultuur) handelen als een curator
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord cureren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.