cursorisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cursorisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cur·so·risch
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen cursorischcursorischer
verbogen cursorischecursorischere
partitief cursorischcursorischers-

Bijvoeglijk naamwoord

cursorisch

  1. vluchtig, oppervlakkig
  2. doorlopend
  3. van onderwijs: dat men de stof in afzonderlijke delen aanbiedt

Gangbaarheid

  • Het woord cursorisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
52 %van de Nederlanders;
57 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.