dán

Hongaars

Zelfstandig naamwoord

dán

  1. (taal) Deens

Bijvoeglijk naamwoord

dán

  1. (demoniem) Deens


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /daːn/
Woordafbreking
  • dán

Werkwoord

dán

  1. mannelijk enkelvoud passief deelwoord van het perfectieve werkwoord dát
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.