daalden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  daalden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • daal·den

Werkwoord

vervoeging van
dalen

daalden

  1. meervoud verleden tijd van dalen
    • Wij daalden. 
    • Jullie daalden. 
    • Zij daalden. 
     Chantal ademde een paar maal diep in door haar neus en blies krachtig door haar mond uit. Terwijl ze dit deed, daalden haar mondhoeken en wenkbrauwen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord daalden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.