dago

Oudnederlands

Woordafbreking
  • da·go

Zelfstandig naamwoord

dago

  1. genitief mannelijk meervoud van dag
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.