dagpasje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dagpasje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɑxpɑʃə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dag·pas·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetdagpasjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord dagpas
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.