dagtickets

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dagtickets    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɑxtɪkəts/
Woordafbreking
  • dag·tic·kets
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dedagticketsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dagticket
    • Ook buitenlanders zouden deze tol moeten betalen via dagtickets. [1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'dagtickets' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.