decapiteerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  decapiteerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·ca·pi·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
decapiteren

decapiteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van decapiteren
    • Ik decapiteerde. 
    • Jij decapiteerde. 
    • Hij, zij, het decapiteerde. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.