decoupeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  decoupeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·cou·peer

Werkwoord

vervoeging van
decouperen

decoupeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decouperen
    • Ik decoupeer. 
  2. gebiedende wijs van decouperen
    • Decoupeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decouperen
    • Decoupeer je? 
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid

  • Het woord decoupeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.