decouperen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  decouperen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·cou·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
decouperen
decoupeerde
gedecoupeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

decouperen [3]

  1. overgankelijk aan stukken snijden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord decouperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.