deilig
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈdæjlɪ /
Woordafbreking
- dei·lig
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Nederduitse woord degelich (van dege); verwant met het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord deugdelijk
Naar frequentie | 1313 |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | deilig | deiligere | deiligst |
o enkelvoud | deilig | |||
meervoud | deilige | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
deilige | deiligere | deiligste |
Bijvoeglijk naamwoord
deilig
- heerlijk
- «Sommer og sol er deilig!»
- De zomer en de zon zijn heerlijk!
- «Sommer og sol er deilig!»
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- deilighet
Bijwoord
deilig
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.