denationaliseren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  denationaliseren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·na·ti·o·na·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
denationaliseren
denationaliseerde
gedenationaliseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

denationaliseren overgankelijk

  1. (juridisch) ontnemen van de nationaliteit
  2. (politiek) privatiseren na voorafgaand nationaliseren
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord denationaliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.