denonceerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: denonceerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·non·ceer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
denonceren |
denonceerden
- meervoud verleden tijd van denonceren
- Wij denonceerden.
- Jullie denonceerden.
- Zij denonceerden.
- Wij denonceerden.
Gangbaarheid
- Het woord denonceerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.