denonceren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  denonceren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·non·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
denonceren
denonceerde
gedenonceerd
zwak -d volledig

Werkwoord

denonceren [3]

  1. overgankelijk aangeven, verklikken
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord denonceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.