denonceert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: denonceert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·non·ceert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
denonceren |
denonceert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denonceren
- Jij denonceert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denonceren
- Hij denonceert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van denonceren
- Denonceert!
Gangbaarheid
- Het woord denonceert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.