deprecieer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  deprecieer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·pre·ci·eer

Werkwoord

vervoeging van
depreciëren

deprecieer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van depreciëren
    • Ik deprecieer. 
  2. gebiedende wijs van depreciëren
    • Deprecieer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van depreciëren
    • Deprecieer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord deprecieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.