depreciëren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  depreciëren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·pre·cië·ren, de·pre·ci·eren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in waarde of waardering (doen) dalen’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse déprécier (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
depreciëren
deprecieerde
gedeprecieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

depreciëren [3]

  1. overgankelijk
  2. de waarde of koers verlagen van
  3. geringschatten, minachten
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord depreciëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.