desembarcar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desembarco desembarcava desembarcat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

desembarcar

  1. ontschepen, aan wal gaan


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • de·sem·bar·car
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desembarcar
desembarcaba
desembarcado
volledig

Werkwoord

desembarcar

  1. onovergankelijk van boord gaan, een schip of vliegtuig verlaten, ontschepen
  2. overgankelijk (scheepvaart) lossen van de vracht van een schip, de vracht van een schip ontschepen
Verwante begrippen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.