deshacer
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
deshacer |
deshacĂa |
deshecho |
volledig |
Werkwoord
deshacer
- overgankelijk
- losmaken, ongedaan maken, stuk maken
- beschadigen
- verwarren, ontmoedigen, in de war brengen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.