verwarren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verwarren    (hulp, bestand)
  • IPA: /vɛrˈʋɑrən/
Woordafbreking
  • ver·war·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘in de war brengen, in de war maken’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • afgeleid van warren met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verwarren
verwarde
verward
zwak -d volledig

Werkwoord

verwarren

  1. overgankelijk in de war brengen
    • Met hun aanwezigheid verwarren de controleurs de medewerker. 
  2. overgankelijk door elkaar halen
    • De medewerkers verwarren boven- en onderkant steeds. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verwarren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.