desintegreren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  desintegreren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • des·in·te·gre·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uiteenvallen’ voor het eerst aangetroffen in 1939 [1]
  • afgeleid van integreren met het voorvoegsel des- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desintegreren
desintegreerde
gedesintegreerd
zwak -d volledig

Werkwoord

desintegreren [3]

  1. ergatief uit elkaar vallen, zijn samenhang verliezen
Verwante begrippen
  • uit elkaar vallen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord desintegreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.