destyds

Afrikaans

Bijwoord

destyds

  1. destijds
    «Destyds was ek nog 'n tjokker.»
    Destijds was ik nog een jochie.
stellend attributief
destydsdestydse

Bijvoeglijk naamwoord

destyds

  1. destijds
    «Beeld het uiteindelik die stryd gewen met die verdwyning van al vier die destydse Perskor-dagblaaie.»
    Beeld heeft uiteindelijk de strijd gewonnen met het verdwijnen van alle vier destijdse Perskor-dagbladen.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.