deug

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  deug    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • deug

Werkwoord

vervoeging van
deugen

deug

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deugen
    • Ik deug. 
  2. gebiedende wijs van deugen
    • Deug! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deugen
    • Deug je? 

Gangbaarheid

  • Het woord deug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.