diaboliseren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  diaboliseren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • di·a·bo·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse diaboliser (met het voorvoegsel dia- en met het achtervoegsel -iseren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
diaboliseren
diaboliseerde
gediaboliseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

diaboliseren

  1. overgankelijk iets of iemand systematisch zeer ongunstig voorstellen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord diaboliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.