diagnosticeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  diagnosticeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • di·ag·nos·ti·ceer

Werkwoord

vervoeging van
diagnosticeren

diagnosticeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diagnosticeren
    • Ik diagnosticeer. 
  2. gebiedende wijs van diagnosticeren
    • Diagnosticeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diagnosticeren
    • Diagnosticeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord diagnosticeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.