diagnosticeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: diagnosticeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- di·ag·nos·ti·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
diagnosticeren |
diagnosticeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diagnosticeren
- Ik diagnosticeer.
- gebiedende wijs van diagnosticeren
- Diagnosticeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diagnosticeren
- Diagnosticeer je?
Gangbaarheid
- Het woord diagnosticeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.