diagnosticeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  diagnosticeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /'dɪɑɣnɔstɪ'seːrə(n)/
Woordafbreking
  • di·ag·nos·ti·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse diagnostiquer (met het voorvoegsel dia- en met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
diagnosticeren
/'dɪɑɣnɔstɪ'seːrə(n)/
diagnosticeerde
/'dɪɑɣnɔstɪ'seːrdə/
gediagnosticeerd
/ɣə'dɪɑɣnɔstɪ'seːrt/
zwak -d volledig

Werkwoord

diagnosticeren

  1. overgankelijk een diagnose stellen, de oorzaak van een probleem achterhalen
    • Deze ziekte is verkeerd gediagnosticeerd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord diagnosticeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.