dissiperen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dissiperen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dis·si·pe·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dissiperen
dissipeerde
gedissipeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

dissiperen [1]

  1. overgankelijk verspillen, verkwisten, verbruiken
  2. overgankelijk (thermodynamica) omzetten in warmte
     Het verschil tussen het opgenomen en het afgegeven vermogen Wd, moet door de lamp worden gedissipeerd.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord dissiperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Roorda, J. (Jr.)
    “Radiotechniek” (1936), N.V. Uitgevers-Maatschij "Kosmos"
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.