domaniaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  domaniaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • do·ma·ni·aal
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen domaniaaldomanialerdomaniaalst
verbogen domanialedomanialeredomaniaalste
partitief domaniaalsdomanialers-

Bijvoeglijk naamwoord

domaniaal

  1. in eigendom van een overheid
     De tachtig jaar oude spar werd dinsdag in het domaniaal natuurreservaat Plateau des Tailles geveld in aanwezigheid van Waals minister voor Bos en Toerisme René Collin. De boom behoort tot een PEFC-gecertificeerd bos dat zich op 600 meter hoogte bevindt.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord domaniaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
18 %van de Nederlanders;
27 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. domaniaal op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    edm
    “Belgische kerstboom siert Brusselse Grote Markt” (18/11/2015), De Standaard
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.