doorrookte

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • Geluid:  dóórrookte    (hulp, bestand) "verder gaan met roken"
    • IPA: /ˈdoroktə/ (3 lettergrepen)
  • Geluid:  doorróókte    (hulp, bestand) "helemaal met rook vullen"
    • IPA: /doˈroktə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • door·rook·te
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorroken

dóórrookte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorroken
    • ... dat ik doorrookte. 
    • ... dat jij doorrookte. 
    • ... dat hij, zij, het doorrookte. 

Werkwoord

vervoeging van
doorroken

doorróókte

  1. enkelvoud verleden tijd van doorroken
    • Ik doorrookte. 
    • Jij doorrookte. 
    • Hij, zij, het doorrookte. 
  2. verbogen vorm van doorrookt, voltooid deelwoord van doorroken

Bijvoeglijk naamwoord

doorróókte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van doorrookt
    • Met een gekwelde, doorrookte stem zong de zanger over zijn gestorven vrouw. 
     In de taxi naar huis, een gewone doorrookte Volvo, in alle discretie, was het een goed gevoel om weg te komen van het spektakel in Riche, ook al voelde het misschien een beetje vreemd om het op Erkki te schuiven.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord doorrookte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.