dreig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dreig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dreig

Werkwoord

vervoeging van
dreigen

dreig

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dreigen
    • Ik dreig. 
  2. gebiedende wijs van dreigen
    • Dreig! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dreigen
    • Dreig je? 

Gangbaarheid

  • Het woord dreig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.