drenzen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  drenzen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdrɛnzə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dren·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
drenzen
drensde
gedrensd
zwak -d volledig

Werkwoord

drenzen

  1. aanhoudend huilerig zeuren
    • Ik ben een geduldig man, mijn kind liep de hele dag te drenzen en ik ben niet uit mijn slof geschoten. 

Gangbaarheid

  • Het woord drenzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
38 %van de Nederlanders;
35 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.