drieën

Niet te verwarren met: driën

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  drieën    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdrijə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • drie·en

Zelfstandig naamwoord

dedrieënmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord drie
    • Hij had een koning, twee drieën en een vier. 

Hoofdtelwoord

drieën

  1. datief van drie: bij tijdsaanduidingen na voorzetsels
    • Het was even na drieën. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Zijn waren met zijn drieën.
Zij waren drie in getal.

Gangbaarheid

  • Het woord drieën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.