dromerig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dromerig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdromərəx/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dro·me·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van dromen met het achtervoegsel -erig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen dromerigdromerigerdromerigst
verbogen dromerigedromerigeredromerigste
partitief dromerigsdromerigers-

Bijvoeglijk naamwoord

dromerig

  1. geneigd tot dagdromen en mijmeren
    • Keest Bakels (uit Kees de jongen) en Woutertje Pieterse zijn typische voorbeeld van dromerige jongens. 
    • Tijdens zijn volgende verlof was Cécile er dromerig en betoverd met het puntje van haar wijsvinger overheen gegaan, wat Alberts stemming er niet beter op had gemaakt. [1] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • dromerigheid

Gangbaarheid

  • Het woord dromerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 16
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.