druis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  druis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • druis

Werkwoord

vervoeging van
druisen

druis

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van druisen
    • Ik druis. 
  2. gebiedende wijs van druisen
    • Druis! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van druisen
    • Druis je? 

Gangbaarheid

  • Het woord druis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.