dubbelblind

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dubbelblind    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dubĀ·belĀ·blind
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen dubbelblind
verbogen dubbelblinde
partitief dubbelblinds

Bijvoeglijk naamwoord

dubbelblind

  1. (wiskunde) (statistiek:) zonder medeweten van de zieke en de arts bijv. bij onderzoek nieuw geneesmiddel
Afgeleide begrippen
  • dubbelblindmethode
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord dubbelblind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.