dubieus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dubieus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • du·bi·eus
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘twijfelachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1]
  • Afgeleid van het Latijnse woord dubiosus (van dubium ("twijfel")) met het achtervoegsel -eus. [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen dubieusdubieuzerdubieust
verbogen dubieuzedubieuzeredubieuste
partitief dubieusdubieuzers-

Bijvoeglijk naamwoord

dubieus

  1. twijfelachtig
    • Een dubieus argument, een dubieuze stelling. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dubieus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.