duivelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  duivelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdœyvələ(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dui·ve·len
Woordherkomst en -opbouw
  • ww: afgeleid van  duivel zn  met het achtervoegsel -en
  • zn:  duivel zn  met de uitgang -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
duivelen
duivelde
geduiveld
zwak -d volledig

Werkwoord

duivelen

  1. overgankelijk (textielindustrie) bewerken met een grote trommel met tanden die een weefsel losser maakt en van pluizen ontdoet
  2. overgankelijk lastig vallen, problemen bezorgen
  3. overgankelijk omver gooien, laten vallen
  4. ergatief een plotselinge val maken
Synoniemen
  • [2], [3], [4]: duvelen (meer gangbare uitspraakvariant)

Zelfstandig naamwoord

deduivelenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord duivel (plechtig)
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord duivelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.