duopassagiertje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  duopassagiertje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • duo·pas·sa·gier·tje

Zelfstandig naamwoord

hetduopassagiertjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord duopassagier
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.