dupeerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dupeerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • du·peer·de

Werkwoord

vervoeging van
duperen

dupeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van duperen
    • Ik dupeerde. 
    • Jij dupeerde. 
    • Hij, zij, het dupeerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord dupeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.