dupliceer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dupliceer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- du·pli·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dupliceren |
dupliceer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dupliceren
- Ik dupliceer.
- gebiedende wijs van dupliceren
- Dupliceer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dupliceren
- Dupliceer je?
Gangbaarheid
- Het woord dupliceer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.