electoraal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  electoraal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌelɛktoˈral/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • elec·to·raal
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen electoraalelectoralerelectoraalst
verbogen electoraleelectoralereelectoraalste
partitief electoraalselectoralers-

Bijvoeglijk naamwoord

electoraal

  1. (politiek) betrekking hebbend op verkiezingen
Synoniemen
  • kies-, kiezers-, stem-, verkiezings-
Hyponiemen
  • postelectoraal
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord electoraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.