elideren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  elideren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • eli·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]

Werkwoord

elideren [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
elideren
elideerde
geëlideerd
zwak -d volledig
  1. overslaan, schrappen, weglaten, omitteren
  2. (taalkunde) een beklemtoonde klank uit een woord weglaten
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'elideren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
17 %van de Nederlanders;
28 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.