elul

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  elul    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛlul/
Woordafbreking
  • elul
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

elul

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) zesde maand van het joodse jaar, in augustus-september (Neh. 6:15); twaalfde maand bij telling vanaf Rosj Hasjana
Verwante begrippen
  • Hebreeuws (transcriptieversie): eloel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'elul' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.