emailleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: emailleer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- emailĀ·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
emailleren |
emailleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emailleren
- Ik emailleer.
- gebiedende wijs van emailleren
- Emailleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emailleren
- Emailleer je?
Gangbaarheid
- Het woord emailleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.