emailleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  emailleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • emailĀ·leer

Werkwoord

vervoeging van
emailleren

emailleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emailleren
    • Ik emailleer. 
  2. gebiedende wijs van emailleren
    • Emailleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van emailleren
    • Emailleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord emailleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.