embed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  embed    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • emĀ·bed

Werkwoord

vervoeging van
embedden

embed

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van embedden
    • Ik embed. 
  2. gebiedende wijs van embedden
    • Embed! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van embedden
    • Embed je? 

Gangbaarheid

  • Het woord embed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  embed (VS)    (hulp, bestand)
vervoeging (A)
onbepaalde wijs to  embed 
he/she/it  embeds 
verleden tijd  embedded 
voltooid
deelwoord
 embedded 
onvoltooid
deelwoord
 embedding 
gebiedende wijs  embed 

Werkwoord

embed

  1. onovergankelijk zich vastzetten
  2. overgankelijk vastleggen, vastzetten
  3. overgankelijk, (informatica) embedden
Synoniemen
  • imbed
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.