emigreerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: emigreerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- emiĀ·greerĀ·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
emigreren |
emigreerde
- enkelvoud verleden tijd van emigreren
- Ik emigreerde.
- Jij emigreerde.
- Hij, zij, het emigreerde.
- Ik emigreerde.
Gangbaarheid
- Het woord emigreerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.