emigreerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  emigreerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • emiĀ·greerĀ·de

Werkwoord

vervoeging van
emigreren

emigreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van emigreren
    • Ik emigreerde. 
    • Jij emigreerde. 
    • Hij, zij, het emigreerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord emigreerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.