empañar

Spaans

Uitspraak
  • IPA:
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
empañar
empañaba
empañado
volledig

Werkwoord

empañar

  • overgankelijk
  1. met wasem bedekken
  2. in diskrediet brengen
    • Permaneció así un rato, mirando a través del cristal empañado por su propio aliento.  [1]

Verwijzingen

  1. Arturo Pérez-Reverte, El club Dumas, 1993 (2008 uitg., ISBN 9788466320702)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.