eptirleiða

Oudnoords

Woordafbreking
  • lei·ða
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
eptirleiða
eptirleiðar
eptirleiðaði
eptirleiðat
Klasse 1 zwak volledig

Werkwoord

eptirleiða

  1. imiteren, nadoen
Synoniemen
  • herma
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.